navigatie overslaan
Geertjan Lassche over zijn geboortestreek:

“Mensen vinden het belangrijk om er voor anderen te zijn. Prachtig toch?”

  • 5 minuten leestijd
  • 479 x bekeken

“Vrienden van buiten het dorp zijn altijd betoverd door de schoonheid van Rouveen en Staphorst. We hebben zelf niet half in de gaten dat we in een culturele goudmijn wonen…”, zegt documentairemaker Geertjan Lassche over de dorpen waarin hij opgroeide en waar hij tussen al zijn reizen door de rust en de ruimte vindt. En nog steeds is hij onder de indruk. “Onze Streek is misschien wel Unesco-waardig…”

Lassche wil graag meewerken aan een interview (voorjaar 2024), maar een gaatje vinden in de agenda blijkt een opgave. “Het is een beetje overleven…”, zegt hij als de afspraak op een vroege ochtend toch kan doorgaan. “Er lopen meerdere documentaires met een strakke deadline door elkaar. Internationale én lokale projecten. Die afwisseling vind ik prettig. Ik reis de hele wereld over en tegelijkertijd maak ik graag alle seizoenen in Rouveen mee. Met het voorjaar als favoriet. Dan is ons dorp, met alle kleuren en goed onderhouden tuinen, op zijn mooist.”

Ondanks alle indrukken over de hele wereld, waardeert Lassche zijn eigen omgeving. “Europa vind ik het mooiste continent en Nederland heeft een geweldig sociaal stelsel. We mogen heel dankbaar zijn dat we hier zijn geboren. En dat geldt wat mij betreft ook voor opgroeien in Staphorst of Rouveen. Ik heb nooit de neiging gehad om me af te zetten tegen mijn afkomst. Ook omdat die me veel heeft gebracht. Ondanks dat mensen soms met een spottende blik naar onze dorpen kijken. ‘Ben je nog naar de trekkertrek geweest?’, vroeg een collega bij mijn eerste mediabaan in Hilversum steevast op maandag. ‘Jou krijg ik nog wel…’, dacht ik dan altijd”, glimlacht Lassche. Maar voor een ambassadeursfunctie voelt hij weinig. Dat past niet bij hem. Lassche wil ‘het eerlijke verhaal’ vertellen. Toch zet hij graag misvattingen recht. “In een Engelse reisgids las ik ooit dat Staphorst een heel donker en gesloten dorp is. Dat is helemaal niet zo. Staphorsters zijn juist gastvrij en vriendelijk. Zeker als je bereid bent om ze te leren kennen. En dat is wat anders dan met een grote camera vanuit het Westen hierheen racen en bij de supermarkt vragen wat ze ergens van vinden. Eigenzinnig zijn Staphorsters wél. Dat zie je ook terug in het straatbeeld. De Streek met alle monumentale boerderijen en tuinen (voor wie het niet weet: dat is de lokale benaming voor de Gemeenteweg en de Oude Rijksweg) is volstrekt uniek. Het is niet voor niets dat zoveel kunstenaars dit beeld vastlegden.” Tegelijkertijd maakt Lassche zich zorgen over de toekomst van dit ‘kroonjuweel’. “Het is niet vanzelfsprekend dat die schoonheid blijft. Als je daar niet heel zuinig op bent, verlies je het razendsnel. We moeten het unieke karakter van de Streek behouden en oppassen voor verrommeling. Anders raak je heel snel de eigenheid van je dorp kwijt. Zonder dat ik een dromer wil zijn, want ik begrijp ook dat mensen een woning nodig hebben en dat de economische motor moet blijven draaien”, zegt Lassche.

Maar voorlopig heeft Staphorst nog voldoende bewaard van de rijke cultuur en geschiedenis. Alleen langs de Streek staan al bijna zeshonderd monumenten. “Hier zie je nog meer dan elders hoe het leven in Nederland vroeger was. Dat maakt Staphorst en Rouveen zo interessant voor de buitenwereld. Uiteindelijk betekent dit dat in de toekomst veel meer mensen onze dorpen gaan ontdekken. Daarin liggen ook kansen voor het behoud van het unieke karakter van de Streek, ook met landelijke en Europese fondsen, zonder dat je een tweede Orvelte wordt”, zegt Lassche. Hij pleit ook voor meer aandacht in het lokale onderwijs voor de bijzondere cultuur en geschiedenis van de geboortegrond. Ook een manier om het unieke karakter te behouden. Tijdens zijn reizen komt hij wel eens op locaties die hem aan Staphorst doen denken. Dat zijn vaak plaatsen diep op het platteland. “Ik ga graag de stad uit op zoek naar kleine dorpjes. Dan kom je al snel op plekken waar mensen leven op een manier die mij aan mijn jeugd doen denken. Of je nou op Java, in Tibet of in Michigan bent. In die Amerikaanse staat voelde ik mij om onverklaarbare redenen heel erg thuis. Later ontdekte ik pas dat in de vorige eeuw veel Staphorsters naar Michigan zijn geëmigreerd. Heel apart…” “Wat ik heel mooi vind is de gemeenschapszin”, besluit Lassche. Hij vertelt een anekdote die volgens hem de aard van veel Staphorsters beschrijft. “Ik zat een keer op een verjaardag naast een man die niet zo’n prater was. ‘Heb je hobby’s?’, vroeg ik hem. ‘Neuh,neuh…”, antwoordde hij eerst. ‘Ja toch…’, zei hij een half uur later ineens. ‘Een ander een beetje voorthelpen’. Dat vind ik nou typerend voor onze dorpen. Mensen vinden het belangrijk om er voor anderen te zijn. Prachtig toch?”

Achtergrond

Naast het reizen over de wereld, en zijn werk als filmmaker voor de NPO zet Geertjan Lassche zich ook in voor de lokale samenleving. Als medeoprichter van comité ‘Zo nu en dan’ bedacht hij onder andere de Klompenrace en de Agrarische Zomerspelen. Voor stichting Onder de Boompies maakte hij documentaires, fotoseries en een digitale collectie over de verbeelding van Staphorst. In 2023 was hij als regisseur creatief verantwoordelijk voor een indrukwekkend bevrijdingsevenement in Rouveen waar naar schatting 6000 bezoekers op af kwamen. Ook in zijn films voor landelijk publiek komt Staphorst regelmatig voorbij: ‘Duutsers’, ‘Vreemdelingen en Bijwoners’ en ‘Nooit Meer Laf’, waarin de vermissing van onderduiker Pieter Hoppen wordt opgelost. Lassche won veel nationale en internationale prijzen, zo werd hij in 2020 Journalist van het Jaar.

Wat vind je van de informatie op deze pagina?

Toon meer verhalen

Ook interessant