“In Staphorst en Rouveen voel je je vanzelf heel vrij”
- 5 minuten leestijd
- 579 x bekeken
Jaap en Alfred Roo brachten na vijf Engelstalige albums ‘Hier vuul ik meej thuus’ uit. Tien liedjes in het Nedersaksisch die samen onbewust een ode aan het dorpsleven vormen. In hun geval dat van Rouveen. “Het dorp blijft als een magneet trekken. We hebben het hier altijd fijn gehad, waardoor Rouveen voelt als thuiskomen”, zegt Alfred, de oudste van de twee broers.
Jaap en Alfred Roo brachten na vijf Engelstalige albums ‘Hier vuul ik meej thuus’ uit. Tien liedjes in het Nedersaksisch die samen onbewust een ode aan het dorpsleven vormen. In hun geval dat van Rouveen. “Het dorp blijft als een magneet trekken. We hebben het hier altijd fijn gehad, waardoor Rouveen voelt als thuiskomen”, zegt Alfred, de oudste van de twee broers.
“De jongens zijn boven…”, wijst moeder Roo op een vrijdagmiddag naar een trap die naar een zolderkamer leidt. Het klinkt alsof twee kinderen boven met de Playmobil spelen, maar dertiger Jaap en vroege veertiger Alfred zijn omringd door gitaren en opnameapparatuur. “Geweldig dat onze oefenruimte in ons ouderlijk huis is. We spreken twee keer in de week af. Naast oefenen nemen we hier ook onze platen op. Dat voelt veel vertrouwder dan studio’s. Daar voel je toch altijd een beetje een schaamte als je zingt”, glimlacht Alfred.
Jeugdherinneringen
Aan de oefenruimte kleven veel jeugdherinneringen. Dit is de plek waar ze voor het eerst gitaren vasthielden. “We leenden er ooit één van een vriend en dat was het begin van een ontdekkingsreis”, vertelt Jaap. “Al snel vonden we het leuk om onze eigen muziek te schrijven. Eerst vooral rock in onze band Titograd en daarna gingen we samen verder. We zingen tweestemmig en de muziek waar onze ouders vroeger naar luisterden heeft ons sterk beïnvloed. Bob Dylan, Waylon Jennings, Boudewijn de Groot, dat soort werk”, legt Jaap de inspiratiebronnen bloot. “Maar ook Nirvana. Ik pluisde destijds uit hoe de gitaarpartijen van hun Unplugged-album in elkaar zaten. Al weet ik dat eigenlijk nog steeds niet…”, vult Alfred aan.
In het dialect
Na vijf Engelstalige albums kregen ze een paar jaar geleden van oud-plaatsgenoot Albert Bartelds de vraag of ze mee wilden op de theatertournee van De Nedersaksen. Dat is een podcastserie over de taal van de streek. “Voorwaarde was wel dat we twee nummers in het dialect zouden schrijven, terwijl we zelf helemaal geen dialectspreker zijn. Onze ouders spraken vroeger Nederlands tegen ons. Maar in Rouveen hoor je het dialect natuurlijk overal om je heen. Dat is kennelijk toch een bron waaruit we kunnen putten, want uiteindelijk schrijven we nu veel makkelijker dan in het Engels”, vertelt Alfred.
Vrij en onbezorgd
De teksten zijn herkenbaar voor iedereen die uit een dorp komt, hoewel veel van de liedjes een universeel karakter hebben. “We hebben vooral goede herinneringen aan onze jeugd in het dorp. Je voelde een soort vrijheid en onbezorgdheid. Buitenstaanders kijken vermoedelijk anders aan tegen Rouveen en Staphorst, maar als inwoner voel je je hier heel vrij. En misschien heb je ook wel bepaalde grenzen nodig om die vrijheid mogelijk te maken. Beknot heeft ons dat zeker niet”, zegt Jaap.
Gevoel van thuiskomen
Ook Alfred, die tegenwoordig in Meppel woont, keert daarom een paar keer in de week terug naar zijn geboortegrond. “Samen hebben we in het eerste van Rouveen gespeeld. Als ze ons in een lager elftal nodig zijn, trekken we graag de voetbalschoenen weer aan. Maar er wordt hier ook best veel georganiseerd: feestweek, klompenrace, carbidschieten noem maar op. Bij dat soort ontmoetingen spreek je je vrienden weer. Ondanks dat iedereen een andere kant op is gegaan, voelt het dan binnen vijf minuten weer als vroeger. Dat is dat gevoel van thuiskomen. Je ervaart hier een hele fijne, bijna lieve sfeer. En dat zonder opsmuk. Daarom hoor je op onze dialectplaat ook weinig toeters of bellen. Bewust klinkt ie heel basis. Dat past bij Rouveen.”
Landelijke roem?
Met hun dialectplaat reizen ze de komende tijd de hele regio door. Samen of met een grotere band. Van de dorpshuizen tot popzaal Hedon in Zwolle. Op weg naar nog veel grotere zalen en landelijke roem? “Dat is niet zozeer onze ambitie”, zegt Alfred. “We hebben allebei een parttime baan en maken bewust tijd vrij voor de muziek. Helemaal voor de muziek gaan en je dan zorgen maken of er genoeg geld op de plank komt, is voor ons niet zaligmakend. We willen vooral heel veel schrijven en optreden. In het Nedersaksisch, maar vast ook nog wel weer in het Engels.” “En we willen hogerop in de Drentse Top1000…”, lacht Jaap. “Tot onze verrassing stond ons nummer ‘Hier vuul ik meej thuus’ vorig jaar op 431 in die lijst. Vlak boven de 3JS, net onder Nena.”
Foto credits: Jaco Hoeve